Het bekende houtsnijwerk uit het Ertsgebergte is ontstaan doordat de
inkomsten van uit de mijnen steeds minder werden.
In de omgeving was genoeg berken- en lindehout te vinden.
Rondom Annaberg en Schneeberg speelde de houtsnijkunst van oudsher een
belangrijke rol. Waren het de mijnwerkers die destijds begonnen met het
houtsnijden van engelen en bergmannetjes voor hun zonen en dochters, later
waren het de ambachtslieden die hun geld verdienden met hun schitterende
houtsnijkunst. Tegenwoordig is het schilderachtige plaatsje Seiffen het
middelpunt van deze traditionele exclusieve kerstversiering.
Bekend zijn dan ook de Weihnachtspyramide, Schwibbogen, Rauchermanchen en
Nussknacker
Het Ertsgebergte is dan ook bekend als Weihnachtsland.
Vanwege het gebruik van zijn houtsnijwerk traditie alsook de gezellige
traditionele kerstmarkten en bergparades van de bergleute.
“Rauchermänchen” heb je in vele verschillende uitvoeringen.
Wat ze echter allemaal gemeen hebben is een in tweeën gedeeld lichaam. Boven
de benen is er een klein plateautje waarop de Raucherkerzen, komt te staan,
hier overheen wordt het holle bovenlichaam gezet.
De ronde opening van de mond is de uitgang voor de rook.
De rook van het Rookmannetje komt van Raucherkerzen? Het zijn de kleine
kegelvormige rookkaarsjes, gemaakt van houtmeel, houtkoolstof,
aardappelzetmeel, kaliumnitraat, wierook en verschillenden natuurlijke
geurstoffen.
Wanneer u de geurende rookkaarsen aansteekt is het hoogst waarschijnlijk de
geur van dennen, openhaard vuurtjes, kaneel, en een beetje wierook wat een
speciaal behaaglijk kerstsfeertje geeft.
Bergman en Engel:
De bergman en engel is een 2-eenheid als hout figuren.
De engel is bekend als de beschermheilige voor de Bergmannen en zodoende
altijd samen afgebeeld.
B.v. in de Schwibbogen met het “Schneeberger” motief
Schwibbogen:
De oudste bekende lichtboog stamt uit het jaar 1730 uit het mijnwerk stadje
Johanngeorgenstadt.
De Schwibbogen is een houten boog met lichtjes op een houten plateau waarop
een kerstverhaal of ander motief geplaatst is. De historie van de lichtboog is
gebaseerd op tradities van de mijnwerkers.
Sinds de 16e eeuw vierden zij op de dag voor kerstavond een speciale
godsdienst om de Heer te danken voor het afgelopen jaar. Daarbij hingen zij hun
meegenomen mijnwerkers lampen in een halfronde cirkel aan de wand, als symbool
voor de ingang van de mijnen. Dit zag er feestelijk uit en leidde uiteindelijk
tot het ontstaan van de lichtboog.
De Traditionele Schwibbogen ( Schneeberger Motiv ) toont twee bergmannen
met het Saksische wapen met de twee zwaarden en twee handwerkers. De
traditionele lichtboog belichaamt daarmee de drie belangrijkste bronnen van
inkomsten voor de bewoners in het Ertsgebergte; Mijnbouw, Houtsnijkunst en
Handwerk.
Als je in de kersttijd door het Ertsgebergte rijd wordt je getrakteerd op
een prachtig schouwspel, achter bijna ieder raam stralen de lampjes van de
kerst lichtboog je tegemoet. De lichtbogen vertellen ieder hun eigen
kerstverhaal uit de rijke traditie van het Ertsgebergte
Weihnachts Pyramide:
Deze draaiende toren, ofwel kerstpiramide, ontleent zijn naam aan de
oorsprong van zijn ontwikkeling. In de 18e eeuw waren piramide-achtige beelden
een vaak gebruikte kerstdecoratie in de welgestelde kringen. Zij waren in feite
een houten constructie die met dennentakken, zilver- en goud elementen, en
zelfs met suikergoed, versierd werden. Deze piramiden werden een halve eeuw
later geleidelijk aan vervangen door de kerstboom. In eerste instantie gebeurde
dit door de welgestelden en nadat er meer en meer sparrenbossen aangeplant
waren ging ook het gewone volk dit doen en zo is het gebruik van de kerstboom
ontstaan.
Rond deze periode (2e helft van de 19e eeuw) werd in het Ertsgebergte het
model van de door warme lucht aangedreven kerstpiramide gebouwd. Het draaiende
deel toonde de binnenkant van een mijn met werkende hamers en
watervoorzieningen. Zij werden in het begin “draai-kandelaren” genoemd en
verbeelden in het begin naast het leven in een mijn ook scènes uit het
dagelijkse landelijke bestaan of motieven uit de bijbel.
In de 19e eeuw versierden de kerstpiramiden in de adventsperiode slechts de
huiskamers van de speelgoedmakers. De langzame verspreiding had als oorzaak dat
de kaarsen uit bijenwas voor de gewone man onbetaalbaar waren. Nadat in de
tweede helft van de 19e eeuw de bijenwas kaarsen vervangen werden door de
massaal geproduceerde kaarsen van stearine en paraffine werd de kerstpiramide
betaalbaar en beleefde deze in de 20e eeuw een bloeiperiode.
Met deze ontwikkelingen werd het kerstfeest in het Ertsgebergte pas een
echt kaarsen- en lichtfeest en dit is tot op de dag van vandaag niet veranderd.
Naast de vele kerstmarkten en bergparades, vindt in het kleine vroegere
mijnbouw-dorpje Schneeberg dan ook jaarlijks het “Lichtelfest” plaats.
Nussknacker:
Dat de notenkraker bij de klassieke kerstfiguren uit het Ertsgebergte
hoort, kan verklaard worden doordat deze figuur respect inboezemt en de trots
en hardheid van de mijnwerkers uitbeeld. Het werk van de mijnwerker was fysiek
zwaar, maar zij waren zich ervan bewust dat zij deel uitmaakten van iets
bijzonders: het door hun gedolven tin, zilver en later kobalt en nikkel enz.
maakten het Ertsgebergte rijk en deze delfstoffen werden in het hele land
gebruikt.
Nootjes werden in de voorbije eeuwen erg gewaardeerd als voedzaam
voedingsmiddel maar ook als symbool voor het ontstaan van nieuw leven (de noot
in haar schil als gelijkenis voor het Jezuskind in zijn houten wieg). Walnoten
waren zelfs luxe, een voorrecht voor de welvarende bevolking. Voor het kraken
van noten waren de indrukwekkende figuren, die in de 18e eeuw in het
Ertsgebergte voor het eerst gemaakt werden, niet echt nodig, hoewel zij met hun
krachtige kaken best in staat zijn om de schil van hazelnootjes of ook walnoten
te openen. Eenvoudige tangen, gietijzeren figuren die deze taak net zo goed
volbrachten, bestonden reeds een hele tijd voordat de notenkraker opkwam.
In de begintijd hadden de notenkrakers (Nussknackers) een minder
aantrekkelijk uiterlijk: gruwelijke wezens zoals heksen en krom gebogen
mannetjes. Later kregen zij het waardige aanzien van huzaren, turken,
politieagenten, soldaten en tenslotte ook de kleding en uitdrukking van de
heden ten daagse wereldberoemde “koning Nussknacker” uit Seiffen: een hoed naar
het voorbeeld van de hoofdbedekking van de mijnwerkers met gouden punten.
De constructie en werkwijze van de Nussknacker is sinds toen principieel
dezelfde gebleven en heeft bij de elkaar opvolgende versies steeds weer
dezelfde typische kenmerken: onder zijn hoed zit zijn haar in vorm van
konijnenvacht (soms ook als baard), het stevige lijf is helemaal op de
draaibank vervaardigd (slechts de neus is opgeplakt) en hij staat op een
vierkant of rond voetstuk. Het belangrijkste onderdeel is echter de hefboom die
op de rug van onze harde werker begint en aan de voorkant eindigt als mond met
een groot wit gebit.
Ertsgebergte Speciaalzaak:
Het Bergmannetje Noordwijkerhout